In een wereld waarin kunstmatige intelligentie zich in tempo ontwikkelt, wil ik graag een dialoog over AI, want machines die slimmer worden dan mensen is niet langer sciencefiction, maar een reëel gevaar als we geen stevige veiligheidsmaatregelen en regelgeving invoeren. Voor Suriname, waar de digitale transformatie nog in de kinderschoenen staat, wil ik deze richtlijnen bespreekbaar maken om zowel de kansen te grijpen als de risico’s te beperken.
Als eerst benadruk ik dat de komst van AI, traditionele banen ingrijpend zal veranderen. Taken in administratieve en juridische functies die ooit door vele mensen werden uitgevoerd zullen binnen tien jaar grotendeels door slimme systemen worden overgenomen. Daarom moedig ik aan om niet alleen te investeren in digitale opleidingen, maar ook in echte diepgaande vakkennis, zodat de arbeidsmarktflexibiliteit blijft en de combinatie van AI en de aansturing van mensen met vakkennis hand in hand gaan. Nu zien we dat mensen blindelings vertrouwen op AI, maar omdat de mensen de vakinhoud niet kennen blijft het oppervlakkig. Voor Suriname betekent dit dat technische scholen en vakopleidingen aangescherpt moeten worden, zodat zowel digitale als hands-on expertise en vakkennis lokaal beschikbaar blijft.
Daarnaast wil ik voorzichtig aankaarten dat bij het ontbreken van duidelijke regelgeving rondom AI, met name wanneer het om militaire toepassingen en cybersecurity gaat nadelige gevolgen kan hebben. Europese wetgeving sluit momenteel defensieve AI-toepassingen uit, met als gevolg dat die sector ongereguleerd opereert. Suriname kan hiervan leren door een eenduidig wettelijk kader op te tuigen waarin zowel civiele als militaire vormen van AI vuurvast zijn vastgelegd. Door transparantie te eisen bij data-verzameling en regels te stellen voor politieke campagnes, kan het land voorkomen dat desinformatie en gerichte beïnvloeding het democratisch proces ondermijnen.
Een ander aandachtspunt is digitale soevereiniteit. In de mondiale strijd tussen Amerikaanse en Chinese technologiereuzen dreigt Suriname afhankelijk te worden van buitenlandse platforms en algoritmes. Om dat te voorkomen is het cruciaal om te investeren in lokale infrastructuur, zoals datacenters en open-source-projecten. Publiek-private samenwerkingen kunnen ervoor zorgen dat strategische data binnenlands worden beheerd en dat de nationale economie meedeelt in de opbrengsten van technologische innovatie.
Bedrijven zullen niet uitsluitend op winstmaximalisatie moeten opereren, maar maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Voor Surinaamse startups en investeerders betekent dit dat ze impactgerichte innovaties bijvoorbeeld in landbouw, gezondheidszorg en onderwijs moeten stimuleren. Zo profiteert niet alleen de aandeelhouder, maar ontstaat ook sociaal-economische meerwaarde voor de hele bevolking.
en dit is zeer belangrijk dat mee genomen moet worden, en wel de groeiende ongelijkheid die AI kan veroorzaken. Wanneer machines grote groepen mensen overbodig maken, lopen gedistribueerde inkomens en sociale samenhang gevaar. Suriname kan zich hierop voorbereiden door nu al na te denken over herverdelingsbeleid, scholingsprogramma’s en een vorm van basisinkomen. Alleen zo blijft de samenleving veerkrachtig en wordt voorkomen dat technologische vooruitgang leidt tot sociale onrust.
Suriname staat aan het begin van een digitale revolutie. Door deze gedachte mee te nemen in beleid en te investeren in vakmanschap, duidelijke richtlijnen, een eigen beschermde data-infrastructuur, het stimuleren van ethisch ondernemerschap en het garanderen van sociale vangnetten zal Suriname de vruchten plukken van AI en de risico’s beheersen. Zo wordt de technologische toekomst niet alleen een bron van economische groei, maar ook van maatschappelijke vooruitgang.