Duitsland, Nederland en Zweden hebben zich uitgesproken tegen het voorstel voor gezamenlijke EU-schulden, ondanks de toenemende mondiale uitdagingen. Ook Denemarken blijft sceptisch, zo lieten de betrokken ministers weten aan Reuters tijdens de G20-bijeenkomst in Durban, Zuid-Afrika.
Nederlandse minister van Financiën Eelco Heinen bestempelde de door de Europese Commissie gepresenteerde meerjarenbegroting van € 2 biljoen (2028–2034) als “veel te royaal” en “dead on arrival”. Volgens Heinen is gezamenlijke schuldopbouw geen optie: “Nederland is dat nooit geweest en zal dat ook niet worden.”
Eerder pleitten verschillende EU-lidstaten voor gezamenlijke leningen om grootschalige EU-brede uitgaven te financieren tegen lage rentes. Gemeenschappelijke schuld werd voor het eerst ingezet om de Europese economieën te helpen herstellen van de coronapandemie. Destijds stuitte dit echter op weerstand bij noordelijke landen die vonden dat zij opdraaiden voor zuidelijkere lidstaten met een minder strikte begrotingsdiscipline.
Zweedse minister van Financiën Elisabeth Svantesson benadrukte dat de pandemieleningen “een uitzonderlijke maatregel” waren. “Voor ons, en voor het gehele parlement van links tot rechts, geldt dat dit eenmalig was en niet herhaald moet worden,” aldus Svantesson.
Ook Denemarken hield de boot af. Minister van Economische Zaken Stephanie Lose waarschuwde dat gezamenlijke schulden soms worden gepresenteerd als dé oplossing voor alle problemen, maar dat de uiteindelijk opgenomen leningen altijd terugbetaald moeten worden.
Duitse minister van Financiën Lars Klingbeil voegde daaraan toe dat gezamenlijke schuldopbouw passend was “in een crisissituatie zoals de pandemie, maar niet geschikt voor het structureel oplossen van de EU-financiën. Gelukkig verkeren we momenteel niet in zo’n crisis.”
In 2020 besloten de 27 EU-lidstaten gezamenlijk € 800 miljard te lenen voor het Next Generation EU-programma, het herstelplan na de pandemie. Heinen herhaalde dat deze operatie “nooit meer” herhaald zal worden. “Toen dat fonds werd opgericht, waarschuwde Nederland al: ‘Wees voorzichtig, want op een dag komt de rekening. En dat is het moment waarin we ons nu bevinden.’”