Laten we eerlijk zijn: Suriname heeft een corruptieprobleem. Van valse aanbestedingen tot vriendjespolitiek en steekpenningen – de verhalen zijn bekend. Maar we praten er vaker over dan dat we er structureel iets aan doen. En toch is het wél mogelijk. Niet makkelijk. Niet snel. Maar wel degelijk mogelijk. Bij de verschillende debatten hebben alle politici erover hoe zij dit chronisch probleem in ons land zullen oplossen. De verhalen zijn allemaal mooi, maar wanneer er echt gehandeld moet worden dan zien we dat de politieke wil eigenlijk ontbreekt. Het lijkt alsof men zegt: “corruptie is verkeerd!…. zolang ik er niet bij betrokken ben, in dat geval is het ok”
Het wordt tijd dat we het voorbeeld volgen van landen die zeer corrupt waren en nu een hele andere kant op zijn gegaan en dan ook werkelijk floreren. Corruptie is het grootste obstakel tegen duurzame ontwikkeling en rechtvaardige welvaartsspreiding. Laten we kijken naar hoe de volgende landen het gedaan hebben.
Laten we kijken naar Rwanda. Na een genocide in 1994 waarin het staatsapparaat compleet instortte, wist het land zich op te werken tot een van de minst corrupte naties van Afrika. Hoe? Door een harde politieke lijn, digitale overheidsdiensten en een cultuur van transparantie. Hun Office of the Ombudsman onderzoekt corruptiezaken en rapporteert direct aan het parlement. Lokale bestuurders tekenen prestatiecontracten – en worden daar ook op afgerekend
Of neem Jamaica. Daar werd in 2017 de Integrity Commission opgericht: een onafhankelijke instelling met tanden. Ze doet onderzoek, publiceert rapporten, en beschermt klokkenluiders bij wet. De commissie opereert volledig buiten de politieke invloedssfeer en laat via openbare rapporten zien dat niemand boven de wet staat.
En Singapore? Die betaalde zijn ambtenaren fatsoenlijk, koppelde dat aan torenhoge integriteitseisen, en zette een ijzeren anti-corruptiebureau op dat direct onder de premier valt. Het resultaat: een efficiënt, modern land met sterke instituties en een lage corruptiegraad.
Wat hebben deze landen gemeen?
Ze kozen niet voor cosmetische oplossingen, maar voor structurele hervorming. Ze bouwden instituties die werken. Ze schreven wetten die nageleefd worden. Ze hadden leiders die zelf het goede voorbeeld gaven.
En precies daar knelt het in Suriname.
We hebben wetten, maar handhaven niet. We hebben instituties, maar geen middelen of macht. We praten over integriteit, maar beschermen vriendjes. We voeren bewust beleid – maar vaak ten gunste van de verkeerde mensen.
Toch zijn er concrete stappen die Suriname kan nemen:
1. Richt een onafhankelijke integriteitscommissie op, met budget, mandaat en transparantieverplichting.
2. Voer een klokkenluiderswet in die melders beschermt in plaats van marginaliseert.
3. Digitaliseer overheidsdiensten en aanbestedingen, zodat papieren tussenpersonen en steekpenningen verdwijnen.
4. Betaal ambtenaren marktconform, maar stel er een gedragscode en jaarlijkse evaluatie tegenover.
5. Maak politieke bezittingen publiek, van ministers tot directies van staatsbedrijven.
De weg naar een corruptievrij Suriname is er wel degelijk. Maar het is een moeilijke route. Want het betekent dat we moeten breken met oude gewoontes. Met loyaliteit aan partij en familie boven het algemeen belang. Met wegkijken en stilzwijgen.
We moeten een cultuur opbouwen waarin eerlijkheid loont. Waarin kinderen op school leren dat corruptie géén overlevingsstrategie is. En waarin burgers weten dat ze het recht hebben om transparantie te eisen.
Suriname verdient een beter systeem. Maar het systeem verandert niet vanzelf. Daarvoor is moed nodig – van politici, ambtenaren én burgers. We hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden. De voorbeelden liggen er. De vraag is: willen we echt?
Want wie eerlijk is, weet: de strijd tegen corruptie begint niet met praten. Die begint met kiezen.