De verkiezingsstrijd op 25 Mei in Suriname eindigde in een patstelling. Geen enkele politieke formatie vergaarde de vereiste meerderheid, waardoor de route naar een nieuwe regering abrupt werd onderbroken. Zowel de zittende Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP) als de uitdager Nationale Democratische Partij (NDP) kwamen met respectievelijk 17 tegen 18 zetels nagenoeg op gelijke hoogte uit. Volgens kredietbeoordelaar Moody’s ondermijnt deze impasse de stabiliteit die nodig is voor een soepel overgangsproces.
Voor het eerst trad het Caraïbische land aan onder een stelsel van evenredige vertegenwoordiging, waardoor de weg naar de presidentiële verkiezing in de Assemblee zich alleen via coalitievorming laat begaan. Het behalen van de tweederdemeerderheid – onmisbaar voor de benoeming van een nieuwe president – lijkt voorlopig buiten bereik. Analisten voorzien langdurige formatiediscussies en een stagnatie in beleidsvoornemens.
Deze politieke onzekerheid komt op een kritiek moment. Suriname staat aan de drempel van een omvangrijke olie-exploitatie via het GranMurgu-project van TotalEnergies, gepland vanaf 2028. De verwachte olie-inkomsten zouden de staatskas en deviezenreserves stevig kunnen aanvullen, en de torenhoge staatsschuld drastisch terugbrengen. De slagkracht om deze windfall te verzilveren, hangt echter af van een stabiele en eensgezinde regering.
Internationale waakhonden, met Moody’s voorop (rating Caa1, vooruitzicht positief), benadrukken dat alleen een coherent coalitieakkoord kan garanderen dat de onderhandelingen met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) onverminderd doorgaan. Strikte begrotingsdiscipline en de voortzetting van reeds ingezette hervormingen zijn cruciaal om investeerdersvertrouwen niet te ondermijnen.
Het gevaar bestaat dat interne verdeeldheid leidt tot versoepeling van de begroting, bijvoorbeeld door extra subsidies of een soepelere besteding van toekomstige olie-opbrengsten. Dergelijke koerswijzigingen kunnen de kredietwaardigheid van Suriname op korte termijn schade toebrengen.
De komende weken zullen het formatiespel en de keuze van de nieuwe president bepalen of Suriname de aangeboden kans grijpt of verzandt in politieke stilstand. Vroege signalen van overeenstemming met het IMF, handhaving van fiscale kaders en een terughoudend subsidiebeleid zijn dan ook de belangrijkste pijlers voor het hernieuwde vertrouwen in de Surinaamse bestuurscultuur.