Vandaag handhaafde de Fed haar beleidsrente opnieuw op 4,25–4,50 procent, zonder concreet aan te geven wanneer een verlaging kan volgen. Na vijf vergaderingen met ongewijzigde tarieven maakte de centrale bank duidelijk vast te houden aan haar ‘afwachtende’ koers, al weerklonk er vanuit twee door Trump benoemde bestuurders een tegengeluid: zij drongen publiekelijk aan op een kwart procentpunt lagere rente.
Voor het eerst in meer dan twintig jaar braken twee van de zeven Fed-gouverneurs en wel vicevoorzitter voor toezicht Michelle Bowman en gouverneur Christopher Waller met de consensus en stemden tegen de rentebeslissing. Zij vinden, net als Trump, dat de huidige financieringskosten het bedrijfsleven onnodig belemmeren. Gouverneur Jerome Powell, door Trump gepromoveerd tot voorzitter maar oorspronkelijk door Obama benoemd, koos samen met drie andere gouverneurs en de vijf regionale Fed‑presidenten voor stabiliteit. In haar verklaring benadrukte de Fed dat de arbeidsmarkt solide blijft (werkloosheid 4,1 percent) en dat de inflatie van sommige ingevoerde goederen nog steeds hoger uitvalt dan gewenst. Tegelijk erkent zij dat de economische groei in de eerste jaarhelft is afgekoeld. Die wisselende signalen verbeterde groei dankzij dalende importen, maar stagnerende binnenlandse vraag versterken de terughoudendheid om nu al de rente te verlagen.
Op de obligatiemarkt daalden kortlopende Amerikaanse staatsleningen licht, terwijl aandelenkoersen iets inleverden. Door de afwachtende houding van de Fed stegen de kansberekeningen op een renteverlaging in september echter enigszins. Economische data de komende weken vooral over importprijzen en consumentenbestedingen zullen bepalend zijn voor het verdere rentetraject. Ook zal dit zorgen voor volatiliteit op de crypto markten.
Voor Suriname werkt het Amerikaanse rentebeleid door in zowel de valutamarkt als de binnenlandse financieringsvoorwaarden. Hogere Amerikaanse rentes trekken kapitaal aan en versterken de dollar, wat op zijn beurt extra druk zet op de SRD. Een zwakkere wisselkoers drijft de invoerprijzen op en voedt zo de binnenlandse inflatie.
Zoals veel landen leunt ook Suriname op leningen en obligaties in harde valuta. Doordat de rente in de VS hoog blijft, worden internationale kredieten duurder; dit vergroot de schuldendienstlast voor de overheid en kan commerciële investeringen bemoeilijken. Hierdoor krijgen Surinaamse vakantiegangers en in Suriname werkzame mensen uit Cuba of Brazilië te maken met hogere kosten voor het overmaken van geld naar huis, terwijl die overmakingen voor veel gezinnen juist een onmisbare bron van inkomen vormen.
In deze context staat de Centrale Bank van Suriname voor een lastig dilemma. Moet zij de rente hoog houden om de SRD te beschermen tegen verdere depreciatie, of juist versoepelen om de economische groei te ondersteunen? Beide strategieën kennen risico’s: te hoge tarieven kunnen de binnenlandse kredietverlening verstikken, te lage tarieven ondermijnen de valutastabiliteit. Voor Suriname is het daarom belangrijk om de ontwikkelingen bij de Fed scherp te monitoren en het eigen beleid daar flexibel op af te stemmen, zodat schommelingen op internationale kapitaalmarkten niet de overhand krijgen in de Surinaamse economie.