Sonny Khoeblal, oud-assistent-luchtverkeersleider, dringt aan op een ingrijpende update van de veiligheidscorridors en aanpalende infrastructuur rondom internationale vliegvelden. Volgens Khoeblal is de luchtvaartsector dankzij een wereldwijd netwerk van ongevalsonderzoeken, continue bijscholing en technologische innovaties uitgegroeid tot de meest betrouwbare vervoersmodaliteit—maar die onklopbare statistieken tellen alleen in de lucht.
Wereldwijde toezichthouders als de ICAO, EASA en de NTSB borgen met strakke protocollen dat elke afwijking tot in detail wordt geanalyseerd en gedeeld. Desondanks hinkt de luchthavengrond achterop. “Piloten en toestellen vliegen op de top van de techniek,” stelt Khoeblal, “maar het grondgebied rond start- en landingsbanen vertoont onaanvaardbare kwetsbaarheden.”
Hij wijst op recente veiligheidsincidenten—zoals de noodlanding van een Dreamliner in India—en herinnert aan het SLM-drama van 1989 als pijnlijke voorbeelden. Die gebeurtenissen tonen volgens hem pijnlijk aan dat ongewenste ontwrichting pas echt de kop opsteekt zodra vliegtuigen over dichtbebouwde zones moeten uitwijken.
Khoeblal dringt daarom aan op een zwaarder regime aan bouwbeperkingen in de zogenoemde Obstacle Limitation Surfaces (OLS). “De bebouwing bij Zorg en Hoop valt binnen de kritische perimeters van de landingsbaan,” waarschuwt hij. Hij pleit verder voor uitbreiding van veiligheidszones, inzet van geavanceerde ground‐radars en integrale risicobeoordelingen in stedelijke planningsprocessen.
“Wacht niet tot het volgende grote incident zich aandient,” benadrukt Khoeblal. “Veiligheid begint op de grond: met strikte regelgeving, bewuste ruimtelijke ordening en slimme detectiesystemen.” Zonder die fundamentele herziening lopen omwonenden en luchtvaartoperaties onnodig gevaar.