De Europese discussie over de digitale euro lijkt een versnelling te hebben gekregen nu de Verenigde Staten met de zogeheten Genius Act een wettelijk kader voor stablecoins hebben vastgesteld, waardoor in Brussel en Frankfurt opnieuw wordt gekeken naar de vraag of een publieke blockchain zoals Ethereum of Solana de drager kan zijn van een centrale bankmunt. Al is er nog geen besluit genomen en blijft de motivatie vooral geopolitiek en competitief van aard, namelijk voorkomen dat digitale dollars het speelveld volledig domineren.
Wie voorbij de koppen kijkt, ziet echter dat de randvoorwaarden nog niet staan, zowel formeel als technisch, want de ECB zit nog steeds in de voorbereiding waarin zij meerdere technologie-opties test. Terwijl een uiteindelijke go pas na Oktober 2025 kan komen en dan alleen als de Europese wetgeving is afgerond, wat betekent dat praten over een implementatie op een publiek netwerk nu vooral hypothetisch is.
Aan de technische kant schuurt het meteen op schaal en betrouwbaarheid. Omdat het betalingsverkeer in de eurozone al in de tweede helft van 2023 ruim 71,2 miljard niet-contante transacties verwerkte, wat grofweg uitkomt op gemiddeld meer dan vierduizend vijfhonderd transacties per seconde over die periode. Hoewel Ethereum op de basislaag rond de tientallen transacties per seconde blijft en dus alleen via tussenlagen kan opschalen, en Solana weliswaar hoge snelheden claimt, maar aantoonbaar meerdere keren te maken had met netwerkuitval en resets, kan een centrale bank die nul tolerantie voor downtime nodig heeft moeilijk kan accepteren.
Ook governance en rechtsmacht leveren harde obstakels op, want een digitale euro op een publiek netwerk erft de spelregels en de geopolitieke frictie van dat netwerk. Dit werd zichtbaar bij de Amerikaanse sancties tegen Tornado Cash waar overheden, toezichthouders en rechters botsten over de vraag wat je precies kunt sanctioneren op een gedecentraliseerd systeem, met als les dat externe beslissingen transactiestromen op een publiek netwerk wel degelijk kunnen beïnvloeden en dat juridische uitkomsten jaren kunnen schuiven, iets wat voor monetair beleid en financiële stabiliteit een onacceptabele onzekerheid is.
Het privacyvraagstuk bij een publieke keten is niet weg te poetsen met techniekmarketing, omdat de Europese privacytoezichthouders al eerder waarschuwden voor dataminimalisatie, cyberrisico’s en de noodzaak van expliciete wettelijke waarborgen. Terwijl de ECB zelf privacy by design en zelfs offline betalingen met kas-achtige vertrouwelijkheid voor ogen heeft, wat op een publiek, onuitwisbaar grootboek alleen te verenigen is met complexe omwegen, zoals waardedragers die later batch-gesettled worden, en streng geanonimiseerde metadata, waarbij elk foutje meteen tegen de letter en geest van de AVG aanschurkt.
Daar komt bij dat de offline functionaliteit niet goed past bij een model dat standaard elke transactie in real time op een wereldwijd grootboek schrijft, omdat waarborgen voor on traceerbare proximity-betalingen vragen om hardware-beveiliging, lokale validatie en uitgestelde synchronisatie. Wat juist wijst richting een gecontroleerde, sterk gecentraliseerde infrastructuur in plaats van een permissionless keten die door anonieme validators wordt gedreven.
De juridische werkelijkheid trekt intussen haar eigen lijnen, want zolang de Digital-euro verordening niet definitief is, kan de Governing Council niet beslissen over uitgifte. En blijft de ECB technologie-agnostisch testen in plaats van zich vast te leggen op een protocol waarvan de prestaties, upgrade-route en compliance voortdurend in beweging zijn, een verstandige terughoudendheid gezien de drukte in het betalingsstelsel en de eisen aan continuïteit, incidentafhandeling en aansprakelijkheid.
Voor Suriname is vooral relevant dat een digitale euro pas impact krijgt wanneer hij stabiel, breed beschikbaar en betaalbaar wordt ingezet door Europese banken en betaalinstellingen die banden hebben met de diaspora, want dan kunnen remittances, handel en toerisme baat hebben bij snellere en mogelijk goedkopere eurobetalingen. Al geeft de ECB nu nog aan dat gebruik buiten het eurogebied en de rol van niet-Europese partijen nog onderwerp van studie zijn, waardoor directe doorwerking op korte termijn niet valt te verwachten.
Een digitale euro op een publieke blockchain klinkt als snelle winst in adoptie en interoperabiliteit, maar wringt op de punten waarop centrale bankgeld niet mag wringen, schaal en uptime, juridische beheersing en privacy. En zolang die driehoek niet sluit en de wet nog niet rond is, is de eerlijkste kwalificatie dat het plan politiek begrijpelijk is maar technisch en juridisch prematuur. Waarmee de realistische route voorlopig eerder ligt bij een gecontroleerde, hoog beschikbare infrastructuur met streng geconfigureerde privacy- en offline-modules dan bij uitgifte op een keten die Europa niet zelf bestuurt.