Waar in 2015 nog studentenkamers de plek waren voor experimenten, staan er nu over de hele wereld grote “superdatacenters” vol gespecialiseerde chips. Meer dan driehonderd interviews met ruim tweehonderdzestig mensen uit de wereld van kunstmatige intelligentie laten zien hoe snel alles verandert in het boek Empire of AI.
Deze datacenters gebruiken enorme hoeveelheden stroom. Ze zijn inmiddels goed voor zo’n 3 tot 3,5 % van alle CO₂-uitstoot. Volgens een recent rapport kan de groei van deze centra in de komende vijf jaar zorgen voor een extra energievraag van 50 % tot 120 % van het jaarlijkse verbruik van heel het Verenigd Koninkrijk.
Ook de watervoorraad komt onder druk te staan. Twee derde van de nieuwe datacenters verrijst in gebieden met weinig water. Datacenters gebruiken zuiver drinkwater om de servers koel te houden, waardoor drinkwatervoorziening voor bewoners in het gedrang komt. In sommige regio’s leidde dit zelfs tot bouwverboden voor nieuwe huizen.
Toch gelooft de industrie dat schaalvergroting de manier is om ‘algemene kunstmatige intelligentie’ mogelijk te maken. Grote techbedrijven investeren miljarden in rekenkracht. Academische onderzoekers tonen echter aan dat compacte AI-modellen met honderden chips vaak net zo goed presteren. Maar de standaard blijft, en deze blijft klaarblijkelijk want ze willen steeds meer en steeds grotere clusters.
Achter de schermen werkt een grote groep mensen onder zeer zware en onveilige omstandigheden. In Oost-Afrika werden contentmoderatoren ingehuurd voor slechts een paar dollar per uur om ongefilterde, erge teksten van haatspraak tot seksueel misbruik te lezen en te classificeren. Door dagelijks blootgesteld te worden aan gewelddadige en misbruikte boodschappen liepen velen ernstige psychische klachten op, vergelijkbaar met posttraumatische stressstoornis (PTSS). In Latijns-Amerika zaten vluchtelingen vast aan digitale platformen waar zij via een luide alarmplugin razendsnel nieuwe opdrachten moesten claimen zodra er een taak beschikbaar kwam, moest je dan binnen enkele seconden reageren, anders was die bij een ander. Hierdoor werkten ze dag en nacht, telkens naar hun computer rennend om de volgende opdracht niet mis te lopen en hun inkomen te behouden.
In Zuid-Amerika wisten dorpsbewoners datacenters jarenlang tegen te houden en er inspraak af te dwingen; inmiddels richten ook scholen, ziekenhuizen en gemeenten AI-commissies op om zelf te bepalen welke systemen ze gebruiken en onder welke voorwaarden. Ook in Suriname kunnen we de toezicht aanscherpen door bezwaren in te dienen bij NIMOS tegen plannen voor datacenters in waterschaarse gebieden, weiger onnodige cookies op websites om je data te beschermen en richt binnen je organisatie of buurt een klein AI-adviesgroepje op en betrek technische experts, beleidsmakers en eindgebruikers om helder vast te leggen welke AI-toepassingen toegestaan zijn en hoe ze verantwoord ingezet worden.