De contouren van een nieuwe internationale veiligheidsmacht krijgen vorm, niet als stormram aan de frontlinie maar als schild in de luwte van Oekraïne waar aanwezigheid op zichzelf afschrikt en waar extra luchtverdediging, luchttoezicht en gecontroleerd luchtruim de kans op nieuwe aanvallen verkleinen. Russische raketten en drones zullen hierdoor minder snel vrij spel hebben en de Oekraïense defensie krijgt meer adem.
Volgens diplomatieke bronnen gaat het om een coalitie van welwillenden waarin Europese partners de ruggengraat vormen, met blijvende afwezigen zoals de Verenigde Staten die geen troepen stationeren en met landen die om politieke redenen afhaken zoals Hongarije en Slowakije. Strategische spelers als Turkije doen ook mee en wel via de Bosporus die de toegang tot de Zwarte Zee bewaken en met bondgenoten die verder weg liggen zoals Japan, Nieuw Zeeland, Australië en Canada hun gewicht inleggen.
Voor België ligt een pakket op tafel waarin luchtpolitie met F-16 en luchtbewaking wordt genoemd, een taak die piloten al jaren uitvoeren in het Baltisch gebied en boven IJsland. Belgische instructeurs die Oekraïense militairen nu in Polen opleiden worden mogelijk verplaatst naar het westen van Oekraïne waar het relatieve risico lager is en de logistiek eenvoudiger te organiseren valt.
Amerikaanse rugdekking blijft cruciaal, omdat satellietbeelden, inlichtingen en vroegtijdige waarschuwingen het verschil maken zodra een dreiging concreet wordt, ook al stuurt Washington geen troepen. Intussen blijft op de achtergrond de vraag wat er gebeurt wanneer een raket zo’n eenheid treft en wie dan de versterkingen levert om escalatie te voorkomen, waardoor de blik telkens weer naar de Verenigde Staten gaat voor een politiek haalbare achtervang.
Het hele ontwerp rust op een bestand dat de gevechten moet doen verstommen, alleen wijst de politieke wind daar vooralsnog niet heen. Omdat de Russische president zich gesterkt voelt door recente ontmoetingen met grootmachten en door terreinwinst aan het front. Daarom heeft hij geen prikkel om een akkoord te tekenen dat precies brengt wat Moskou zegt te willen voorkomen, namelijk een permanente westerse aanwezigheid op Oekraïense bodem die het risico op directe confrontatie verhoogt.
Aan de ene kant voert Europa de druk op door sancties verder te richten op de geldstroom uit olie en gas en door de mazen te dichten waarlangs Russische energie nog altijd de markt bereikt. En aan de andere kant door Oekraïne sterker te maken met productie die verschuift naar veilige locaties met nieuwe ketens die munitie en onderdelen stabiel laten doorrollen. Zo kondigde Denemarken extra productie van raketvloeistof aan en werken meerdere lidstaten aan uitbreiding van luchtverdediging.
De spiegel die Brussel daarbij moet durven vasthouden is ongemakkelijk, want in de eerste zes maanden van dit jaar kocht de Unie meer gas dan in dezelfde periode vorig jaar en nog altijd komt een deel van de Europese levering uit Rusland via vloeibaar aardgas, met terminals zoals die in Zeebrugge als zichtbare schakels. En zolang die stromen blijven lopen verzwakken sancties hun eigen boodschap en groeit de kritiek van partners die de energieafhankelijkheid als geopolitieke achilleshiel zien.
Voor de coalitie die een geruststellingsmacht wil opbouwen betekent dit dat geloofwaardigheid niet alleen wordt verdiend met patrouilles en radarbeelden maar vooral met consequente keuzes in energie en industrie, met training die snel naar de Oekraïense praktijk verhuist. En ook met luchtverdediging die het luchtruim meetbaar veiliger maakt, alleen dan krijgt een force die geruststelt ook werkelijk de afschrikking die nodig is om agressie te ontmoedigen zonder het conflict zelf te vergroten.