Wie Suriname wil hervormen, zal eerst de regels moeten herschrijven. Die eenvoudige maar wezenlijke waarheid vormt de rode draad door het overheidsbeleid van de afgelopen vijf jaar. Regeren is meer dan verklaren en beloven. Regeren begint bij het vastleggen van visie in wetten en regels – in taal die bindt, verplicht en afdwingbaar is. Pas dan komt uitvoering. En waar die lijn consequent gevolgd is, beginnen vruchten zichtbaar te worden.
Dat maakt deze fase in het landsbestuur belangrijker dan hij op het eerste gezicht lijkt. Er zijn plannen genoeg geweest in het verleden, maar het verschil vandaag zit in de methodiek: eerst juridische ordening, dan beleid, dan pas actie. Geen folderpolitiek, maar structurele hervorming.
Wetgeving als hefboom tegen corruptie
Een van de duidelijkste voorbeelden is corruptiebestrijding. De Anti-corruptiewet gaf voor het eerst wettelijke grond onder de strijd tegen misbruik van publieke middelen. Maar pas sinds 2021 is systematisch gewerkt aan de institutionele uitwerking ervan. In 2025 ligt er een wetswijziging op tafel die de werking van de wet moet versterken, onder meer door bredere bevoegdheden voor de Anti-corruptie Commissie. Aanbevelingen van de Commissie Evaluatie onder leiding van mr. Carmen Rasam zijn overgenomen, inclusief harmonisatie met het VN-Verdrag tegen Corruptie (UNCAC).
Dit is geen papieren oorlog. De eerste vervolgingen op basis van de Anti-corruptiewet zijn ingezet, ambtenaren zijn verplicht tot indiening van vermogensverklaringen en er wordt gewerkt aan betere bescherming van klokkenluiders. De corruptiewet is daarmee niet alleen een juridisch kader, maar een hefboom tot cultuurverandering.
Digitalisering op basis van strategisch kader
Ook digitalisering – jarenlang een vaag beleidsdoel – heeft nu een stevig anker gekregen in de vorm van de Nationale Digitale Strategie 2023–2030. De overheid stelde met hulp van UNDP een Digital Readiness Assessment op. Dat rapport wees op zwakke plekken in infrastructuur, regelgeving en digitale geletterdheid. Die analyse leidde tot concrete stappen: online belastingportalen, een digitaal grondloket, en de voorbereiding van een e-identiteitssysteem.
Cruciaal is dat digitalisering nu niet louter wordt gezien als technische modernisering, maar als governance-hervorming: efficiëntere dienstverlening, minder contactmomenten (en dus minder corruptierisico), en meer transparantie. Wat nog ontbreekt is een wettelijk raamwerk rond digitale privacy en databescherming – maar ook dat staat gepland.
Onderwijsplanning met lange adem
Op het gebied van onderwijs geldt hetzelfde patroon: beleid dat begint bij planning. Het Nationaal Onderwijsbeleidsplan 2024–2031, gelanceerd in maart 2025, is de eerste meerjarenstrategie die niet alleen doelen formuleert, maar ook wet- en regelgeving als randvoorwaarde erkent. Curriculumhervorming, investeringen in beroepsonderwijs en digitalisering van lesmateriaal worden de komende jaren gefaseerd uitgerold. Ministerie en uitvoerende diensten zijn inmiddels gestart met het vertalen van het plan naar jaarprogramma’s en begrotingen.
Dat vergt meer dan middelen: het vraagt discipline in beleid en consistentie in uitvoering. Die consistentie is nu voor het eerst wettelijk ingebed in de vorm van programmatische verplichtingen en monitoring.
Gezondheidszorg: de structuur wordt zichtbaar
De gezondheidssector – jarenlang geteisterd door ad-hoc beleid – is eveneens onderworpen aan een nieuwe logica. Het Nationaal Herstelplan Gezondheidszorg 2022–2025 integreert eerdere beleidskaders met nieuwe realiteiten, waaronder de druk op het zorgstelsel na COVID-19. Negen speerpunten, waaronder institutionele versterking, preventieve zorg en toegankelijke financiering, vormen het hart van dit plan.
Een van de belangrijkste elementen is de voorbereiding van een Zorgautoriteit: een onafhankelijk orgaan dat toezicht moet houden op de zorgmarkt. In 2022 werd een Programmadirectie aangesteld voor de voorbereiding; de juridische contouren zijn inmiddels in de maak. Dit alles past in een bredere beweging waarin regelgeving en institutionele ordening voorafgaan aan de hervorming zelf.
Waarom dit ertoe doet
Wat deze voorbeelden gemeen hebben, is de volgorde: geen uitvoering zonder fundament. De regering toont hiermee aan dat hervorming in Suriname geen kwestie is van politieke slogans of incidentele successen, maar van structurele herbouw via wetgeving. Dat kost tijd, vereist draagvlak en vraagt consistentie over regeringsperiodes heen.
Tegelijk geldt: wetten zonder uitvoering zijn niets. Daarom is het bemoedigend dat in meerdere sectoren de stap van normstelling naar actie zichtbaar wordt gezet. Wat nodig blijft, is wetgevende discipline, een transparante uitvoering en actieve controle door parlement en samenleving.
De vraag voor de komende jaren is dan ook niet of Suriname hervormt, maar of het die hervorming vasthoudt – en verdiept. Niet via improvisatie, maar via wet, beleid en uitvoering.