De sprong van GPT-4 naar GPT-5 voelt als een tijdversnelling. OpenAI-topman Sam Altman legt uit wat het nieuwe model wel kan, wat nog niet, en hoe we nuchter blijven in een wereld waarin software in minuten doet waar experts uren tot maanden voor nodig hadden. Voor het eerst ervaart hij een model dat bij vrijwel elke moeilijke wetenschappelijke of technische vraag een bruikbaar antwoord geeft. Het verschil merk je vooral in codeerwerk, van een simpele game tot complexe applicaties die live zijn aan te passen. Waar GPT-4 vooral imponeerde met examens en toetsen, bouwt GPT-5 sneller, consistenter en schrijft het natuurlijker. Tegelijk waarschuwt Altman dat het model in andere opzichten beperkt blijft; verwachtingen zullen blijven stijgen naarmate mensen ermee werken.
Als Altman het heeft over “superintelligentie”, bedoelt hij een systeem dat beter AI-onderzoek doet dan een topteam én een organisatie beter kan leiden dan de CEO. Dat klonk jaren geleden als sciencefiction maar is nu volgens hem “zichtbaar door de mist”. De volgende mijlpaal op dat pad is AI die een betekenisvolle wetenschappelijke ontdekking doet. Het moment ligt volgens hem in de tweede helft van dit decennium, al blijft de definitie van “betekenisvol” onderwerp van debat.
Suriname moet deze nieuwe snelheden implementeren. Richt met overheid, bedrijfsleven en universiteiten een klein maar doelgericht AI-actieprogramma in, een nationaal data-akkoord (privacy, archivering, toegangsrechten) en een proefomgeving voor regelgeving zodat pilots veilig kunnen draaien of een fonds voor toegang tot rekenkracht en copilots voor start-ups, media en mkb. Wat ook kan, zijn onderwijsmodules die docenten en studenten laten bouwen in plaats van alleen prompts te typen. Begin met proefprojecten waar de impact het grootst is bijvoorbeeld triage- en vertaalhulp in de eerstelijnszorg, controle op herkomst en deepfakes bij politie en journalisten, en voorspellend onderhoud voor wegen, bruggen en energie.
De grens tussen echt en gemaakt zal verder vervagen. Altman verwacht een mix van cryptografische herkomstbewijzen en maatschappelijke gewenning, media zijn al langer “een beetje echt en een beetje niet”. Belangrijker wordt dat een basismodel zich cultureel en persoonlijk afstemt op de gebruiker, in plaats van een wildgroei aan totaal verschillende modellen. Dat verklaart ook waarom chatbots met geheugen persoonlijker aanvoelen want context bepaalt steeds meer de output.
Op de arbeidsmarkt zullen instroomfuncties verdwijnen, functies veranderen en nieuwe beroepen ontstaan. Jongeren kunnen hiervan profiteren, een persoon kan met AI opstartsnelheid en slagkracht halen die vroeger honderden medewerkers vergde. Kwetsbaarder is de groep rond hun zestigste, die minder snel wil of kan omscholen, daar ligt een beleidsopgave om transities eerlijker te maken. Wie nu leert sturen, bepaalt straks de route.
In de zorg zijn de voordelen direct voelbaar. Kortetermijnverbeteringen draaien om accurater gezondheidsadvies met minder hallucinaties. Richting 2035 tekent Altman een workflow waarin AI hypotheses opstelt, experimenten plant, resultaten verwerkt en stap voor stap nieuwe behandelingen richting kliniek duwt. De belofte is tastbaar en de keerzijde ook, dezelfde capaciteit vraagt om strikte waarborgen in biosecurity.
De echte rem zit niet in visie, maar in infrastructuur. De AI-golf rust op rekenkracht, data en algoritmen plus een vaak vergeten vierde pijler, de producten die mensen daadwerkelijk willen gebruiken. Rekenkracht is de grootste bottleneck. Mega-datacenters vragen gigawatt-niveaus aan stroom, gespecialiseerde chips en een supplychain die nog niet op snelheid is. Zolang de vraag harder groeit dan de capaciteit, blijven kraptes en wachtrijen. Aan de datakant neemt de waarde van synthetische data toe en worden door gebruikers aangeleverde, steeds moeilijkere taken belangrijker; modellen moeten bovendien leren ontdekken wat nog niet in datasets staat. Algorithmisch ziet Altman nog “orders of magnitude” aan efficiëntiewinst in het verschiet.
Elke industriële sprong maakt rommel die politiek en samenleving moeten opruimen. Altman pleit niet voor paniek, maar voor nieuwe denkramen in het sociale contract vooral rond eerlijke toegang tot rekenkracht en het voorkomen van geopolitieke frictie daarover. Tegelijk houdt hij vast aan een eenvoudig advies: gebruik de tools. Niet om te ontsnappen aan denkwerk, maar om het te verdiepen. Daarmee wordt de kern van zijn boodschap helder, de mens co-evolueert met zijn gereedschap. De technologie versnelt, maar de richting blijft van ons mits we leren, reguleren en bouwen met open ogen.