Rio de Janeiro is na een massale actie tegen de drugsmaffia wakker geworden tussen rijen lichamen op het asfalt, een beeld dat zelfs voor Braziliaanse begrippen schokte. De operatie, gericht op de bende Comando Vermelho, heeft volgens de autoriteiten meer dan honderd doden opgeleverd en geldt als de dodelijkste politieactie in het land tot nu toe.
De staat zegt dat het ging om een zorgvuldig voorbereide klap tegen zwaarbewapende criminelen die hele wijken controleren, wapens inslaan en bewoners afpersen, en dat agenten daarbij zelf onder vuur lagen vanuit de heuvels. Bewoners vertellen een ander verhaal en sleepten tientallen lichamen uit het struikgewas en de stegen van Penha naar het midden van de weg, sommige met zichtbare verwondingen aan gezicht en nek.
Families en mensenrechtenadvocaten spreken over standrechtelijke executies en marteling, en eisen dat de doodsoorzaken niet alleen door de politie zelf worden vastgesteld. De Verenigde Naties vraagt een onafhankelijk onderzoek en waarschuwt dat Braziliaanse veiligheidsoperaties in arme wijken structureel extreem dodelijk zijn geworden. De gouverneur noemt het oorlog tegen narcoterreur en zegt dat alleen gewapende criminelen zijn geraakt, maar in Brasília klinkt ook zorg over het risico dat de staat zelf grenzen overschrijdt in buurten waar vooral arme en zwarte gezinnen wonen.
Dit alles speelt in een week waarin Rio zich juist wil tonen als veilige gaststad voor internationale topoverleggen. De nasmaak reikt verder dan Brazilië. Voor landen met moeilijk bereikbaar gebied, smokkelroutes en weinig staatsaanwezigheid ligt de waarschuwing op straat, want wie de controle laat verschuiven naar gewapende parallelle structuren krijgt die controle alleen terug met bloed, met reputatieschade en met blijvend wantrouwen in de wijken die je eigenlijk zou moeten beschermen.