Terwijl partijen hun verkiezingsprogramma’s aanscherpen in Nederland schuift het debat over de luchtvaart heen en weer tussen krimp en behoud, tussen woningbouw en bereikbaarheid, en precies in die spanning wordt zichtbaar dat keuzes alleen houdbaar zijn wanneer ze het netwerk, de economie en bovenal de veiligheid gelijktijdig dienen, want een land dat afhankelijk is van internationale verbindingen kan het zich niet veroorloven kritieke infrastructuur lichtvaardig te verzwakken.
Voorstellen om regionale luchthavens te sluiten en Schiphol te verkleinen worden vaak gepresenteerd als snelle sleutel voor extra woonruimte en minder geluid, toch leert de praktijk dat het woningtekort vooral vastzit in vergunningen, stikstof en uitvoeringscapaciteit, waardoor het inruilen van start en landingsbanen voor velden met woningen eerder een verhaal van luchtkastelen dreigt te worden dan een oplossing die door alle berekeningen heen standhoudt.
De luchtvaartsector wijst intussen op een route die wel direct effect heeft door versneld te investeren in duurzame brandstoffen en efficiëntere toestellen, met productie van synthetische en biogene kerosine in eigen regio, strengere mengverplichtingen en slimme planning zodat de meeste winst per kilogram brandstof wordt gehaald, een aanpak die de uitstoot drukt zonder het netwerk te breken en die bovendien innovatie in de maakindustrie en energiesector aanjaagt.
Krimpen raakt aan internationale afspraken over vliegrechten, omdat slots geen losse cadeautjes zijn maar deel uitmaken van afspraken tussen landen over wie waar mag landen en overstappen. Als een land daar eigenhandig aan gaat morrelen, reageren anderen vaak terug en komen dure verbindingen onder druk te staan, met het risico dat banen en investeringen wegschuiven naar luchthavens net over de grens.
Een extra vakantieluchthaven lijkt lucht te geven, maar in de praktijk schuift die vooral zonbestemmingen door zonder de ruggengraat van langeafstandsroutes te helpen. Zolang nachtopeningen, belastingen en de krapte op de grond niet veranderen, lopen prijsvechters tegen dezelfde grenzen aan, terwijl juist het netwerk van verre bestemmingen de zakelijke en logistieke motor is waar veel bedrijven op draaien.
Veiligheid is in al deze keuzes de niet onderhandelbare onderlaag, want capaciteit die uit het systeem wordt gesneden moet worden terugverdiend met meer aandacht voor verkeersleiding, opleidingen en onderhoud, met moderne navigatie voor stillere naderingen en met transparante metingen die omwonenden kunnen volgen, alleen zo ontstaat draagvlak voor een stillere en schonere operatie die tevens de risicomarge vergroot in plaats van verkleint.
Communicatie verdient dezelfde precisie, want burgers hebben recht op eerlijke afwegingen tussen hinder en welvaart, studenten en gezinnen hebben recht op bereikbaarheid tegen redelijke kosten, en medewerkers op de grond en in de lucht hebben recht op werkschema’s die veilig zijn, beleid wint vertrouwen wanneer de doelen per kwartaal meetbaar worden gemaakt en wanneer tussentijdse bijsturing niet wordt gezien als gezichtsverlies maar als professioneel handelen.
Wie beleid wil dat blijft staan kiest voor Europese afstemming op heffingen en regels, versnelt binnenlandse productie van duurzame brandstof, beschermt het intercontinentale netwerk, houdt regionale toegang in stand voor zorg, handel en kennis, en borgt dat iedere stap aantoonbaar leidt tot minder uitstoot per passagier en per ton vracht zonder de veiligheidsmarge aan te tasten, een nuchtere lijn die woningen bouwt waar het kan, stilte vergroot waar het moet en de deur openhoudt voor groei die verdiend is door schonere techniek in plaats van door het verschuiven van hinder naar een ander land.