Onder het goud van koetsen en saluutschoten wordt in Londen gewerkt aan afspraken die veel minder glanzen maar veel meer tellen, want de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk willen tegelijk een technologisch partnerschap lanceren en de samenwerking in civiele kernenergie verdiepen. Deze partnerschap zorgt ervoor dat investeringen sneller hun weg vinden en vergunningstrajecten aan beide kanten van de oceaan soepeler op elkaar aansluiten.
De kern van de energieafspraken draait om een raamwerk dat goedkeuringen van toezichthouders dichter bij elkaar brengt en zo de tijd tussen ontwerp en bouw van nieuwe reactoren inkort. Met speciale aandacht voor kleinere modulaire systemen die flexibel zijn inzetbaar en die tegelijk datacenters en industriële clusters van stabiele stroom kunnen voorzien. Deze richting is past niet alleen bij de Britse doelstellingen voor nieuwe capaciteit maar ook bij de wens om minder afhankelijk te zijn van risicovolle toeleveranciers.
Naast energie schuift een breed technologisch pakket mee naar de ondertekeningstafel, waarin samenwerking over kunstmatige intelligentie, halfgeleiders en digitale veiligheid de toon zet en waarin Amerikaanse en Britse bedrijven toezeggingen voorbereiden die zowel banen als kennis naar de regio trekken, terwijl de politiek de wens uitspreekt om regelgeving en innovatie beter te laten samenwerken. Over handel blijft een dossier nadrukkelijk open, want de gesprekken over tarieven op staal en aluminium zijn nog niet afgerond en precies daar zoekt Londen ruimte om de pijn voor industrie en toeleverketens te verzachten zonder het grotere handelsplaatje te beschadigen, een evenwichtsoefening die al maanden onderwerp is van stille diplomatie.
Op het toneel staan twee leiders die op veel punten anders denken maar die intussen een werkrelatie hebben opgebouwd die pragmatischer is dan de retoriek doet vermoeden, waardoor de combinatie van ceremonie en handtekeningen kan uitmonden in een pakket dat zowel energiezekerheid als technologisch gewicht vergroot en dat de toon zet voor verdere defensie en industrie. Wie de optelsom maakt ziet een eenvoudig patroon, minder frictie in vergunningen en duidelijker spelregels voor investeerders trekken kapitaal naar projecten die jarenlang vastzaten in papier, terwijl een geloofwaardig handelsspoor voorkomt dat fabriekspoorten dichtklappen door onzekere tarieven. De vraag die na het vertrek van de colonne blijft liggen is hoe snel de afspraken landen in uitvoerbare plannen en hoe breed zij de voordelen laten vallen buiten de cirkel van parade en paleis.