Aankondiging van de Artikelreeks
Het conflict tussen Iran en Israël is een van de meest complexe en invloedrijke rivaliteiten in het Midden-Oosten, met implicaties voor regionale stabiliteit en mondiale geopolitiek. Deze strijd, die evolueerde van samenwerking naar een intense schaduwoorlog, vereist een systematische en feitelijke analyse om de onderliggende dynamiek te begrijpen. In deze driedelige reeks bied ik een diepgaande verkenning van het conflict. De analyse is gebaseerd op open-source intelligence (OSINT), overheidsrapporten zoals die van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) en de Nederlandse Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), en historische bronnen.
Om het conflict te structureren, verdeel ik de geschiedenis in drie tijdperken:
• Artikel 1: Vroege Fase (1948-1979) – Dit artikel onderzoekt de periode van samenwerking tussen Iran en Israël onder de Pahlavi-dynastie, waarin gedeelde geopolitieke belangen en westerse allianties domineerden.
• Artikel 2: Escalatieperiode (1979-2002) – Het tweede artikel analyseert de breuk na de Iraanse Revolutie, de opkomst van ideologische vijandigheid en de start van proxy-oorlogen.
• Artikel 3: Moderne Schaduwoorlog (2002-2025) – Het derde artikel behandelt de huidige fase, met een focus op Iran’s nucleaire programma, asymmetrische confrontaties en de rol van grootmachten.
Door deze tijdperken te analyseren op basis van oorsprong, conflictpunten, inlichtingendiensten, proxy-groepen, grootmachten en militaire capaciteiten, biedt deze reeks een alomvattend beeld van het conflict.
Artikel 1: De Vroege Fase (1948-1979): Samenwerking en Geopolitieke Rivaliteit
Inleiding
De relatie tussen Iran en Israël in de periode van 1948 tot 1979 was er een van pragmatische samenwerking, gedreven door gedeelde geopolitieke belangen en een gemeenschappelijke westerse oriëntatie. In regentsling tot de huidige vijandigheid kenmerkte deze vroege fase zich door een wederzijds voordelige relatie, met de Verenigde Staten als centrale bondgenoot. Dit artikel onderzoekt de oorsprong en context van deze periode, de minimale conflictpunten, de rol van inlichtingendiensten, proxy-groepen, grootmachten en militaire capaciteiten, en legt de basis voor het begrijpen van de latere escalatie.
Oorsprong en Context
Na de oprichting van de staat Israël in 1948 onderhield Iran, onder de Pahlavi-dynastie, vriendschappelijke banden met de Joodse staat. In 1950 erkende Iran Israël als een van de eerste moslimlanden. Zowel Iran als Israël deelden een interesse in het beperken van Arabisch nationalisme, zoals gepromoot door de Egyptische president Gamal Abdel Nasser. Verder streefden beide landen naar beperking van de invloed van de Sovjet-Unie in het Midden-Oosten. Iran, een seculiere monarchie onder sjah Mohammad Reza Pahlavi, zag Israël als een waardevolle partner in een regio waar Arabische staten zoals Irak en Syrië vijandig waren. Israël, op zijn beurt, profiteerde van Iran’s diplomatieke erkenning en toegang tot Iraanse olie, wat cruciaal was na de Arabische boycots na de oorlogen van 1948 en 1967. De geopolitieke dynamiek werd verder versterkt door de Koude Oorlog. Zowel Iran als Israël waren bondgenoten van de Verenigde Staten, die hen zag als bolwerken tegen Sovjet-gesteunde regimes in Egypte, Syrië en Irak. Deze gedeelde westerse oriëntatie creëerde een basis voor samenwerking, hoewel de relatie nooit een formele alliantie werd. Ideologisch waren er geen significante tegenstellingen: Iran’s seculiere regime had geen anti-zionistische agenda, en Israël richtte zijn aandacht op Arabische vijanden zoals de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO).
Conflictpunten
In deze periode waren er geen directe conflicten tussen Iran en Israël. De regionale spanningen concentreerden zich op de Arabisch-Israëlische oorlogen (1948, 1967, 1973), waarin Iran een neutrale positie innam. Iran’s belangrijkste regionale rivaal was Irak, dat eveneens tegen Israël vijandig was. Dit creëerde een indirecte synergie, waarbij beide landen baat hadden bij het verzwakken van Irak. In dit kader boden zowel Iran als Israël steun aan Koerdische rebellen in Irak in de jaren 1960 en 1970, wat de Iraakse regering onder druk zette. De afwezigheid van directe conflictpunten werd versterkt door Iran’s focus op binnenlandse modernisering en regionale stabiliteit onder de sjah. Israël’s prioriteiten lagen bij het overleven van Arabische aanvallen en het opbouwen van een sterke defensie, niet bij het confronteren van Iran.
Rol van Inlichtingendiensten
Inlichtingendiensten speelden een ondersteunende rol in de samenwerking tussen Iran en Israël.
Israël (Mossad):
De Mossad, opgericht in 1949, richtte zich primair op Arabische vijanden zoals Egypte en Syrië. Samenwerking met Iran’s geheime dienst, SAVAK, was echter gebruikelijk, vooral bij het verzamelen van inlichtingen over Sovjet-activiteiten in de regio. De Mossad leverde technische expertise aan SAVAK, terwijl Iran inlichtingen deelde over Arabische regimes.
Iran (SAVAK):
De SAVAK, opgericht in 1957 met hulp van de CIA en Mossad, was voornamelijk gericht op binnenlandse onderdrukking van communistische en religieuze oppositie. In de regionale context deelde SAVAK inlichtingen met Israël en de VS over Sovjet-gesteunde groepen en Arabische nationalistische bewegingen.
Deze samenwerking was discreet maar effectief, met name in het monitoren van regionale dreigingen zoals de Ba’ath-partij in Irak en Syrië.
Proxy-Groeperingen
Proxy-oorlogen waren in dit tijdperk minimaal. Israël’s conflicten waren gericht op Palestijnse milities zoals de PLO en Arabische legers. Een opmerkelijke uitzondering was de gedeelde steun aan Koerdische rebellen in Irak, die tegen de Iraakse regering vochten. Deze samenwerking was echter geen directe proxy-oorlog tegen een gemeenschappelijke vijand, maar eerder een opportunistische zet om Irak te verzwakken.
Rol van Grootmachten
Grootmachten speelden een cruciale rol in het vormgeven van de Iran-Israël-relatie:
Verenigde Staten:
De VS was de belangrijkste bondgenoot van zowel Iran als Israël, en leverde beide landen militaire en economische steun als onderdeel van zijn Koude Oorlog-strategie. Iran ontving geavanceerde wapens zoals F-4 Phantom-jets, terwijl Israël profiteerde van Amerikaanse financiering en technologie.
Sovjet-Unie:
De Sovjet-Unie steunde Arabische staten zoals Egypte en Syrië, die vijandig waren tegenover Israël. Dit versterkte de indirecte samenwerking tussen Iran en Israël, die beide anti-Sovjet waren.
China:
China speelde een marginale rol, met beperkte diplomatieke en economische banden met de regio. Het had geen directe invloed op de Iran-Israël-dynamiek.
Militaire Capaciteiten
Onder de sjah bouwde Iran een modern leger op, gesteund door Amerikaanse wapens zoals tanks, F-4 jets en artillerie. Het had een sterke conventionele krijgsmacht voor regionale standaarden, waarbij de nadruk lag op regionale afschrikking tegen Irak en interne stabiliteit.
Israël ontwikkelde een compacte maar krachtige krijgsmacht, met Franse en later Amerikaanse wapens zoals Mirage-jets en M60-tanks. De luchtmacht werd een hoeksteen van Israël’s defensie, bewezen in de Zesdaagse Oorlog (1967). Het vermeende nucleaire programma, gestart met de Dimona-reactor in de jaren 1960, gaf Israël een strategische afschrikking, hoewel dit nooit officieel is bevestigd.
Samenvatting
De vroege fase (1948-1979) kenmerkte zich door een pragmatische samenwerking tussen Iran en Israël, gedreven door gedeelde geopolitieke belangen en hun rol als westerse bondgenoten in de Koude Oorlog. De afwezigheid van ideologische vijandigheid en directe conflicten zorgde voor een relatief stabiele relatie, versterkt door inlichtingenuitwisseling en indirecte samenwerking tegen gemeenschappelijke rivalen zoals Irak. De militaire capaciteiten van beide landen waren gericht op regionale dreigingen, niet op elkaar. Deze harmonie zou echter abrupt eindigen met de Iraanse Revolutie van 1979, die het toneel vormde voor een nieuwe fase van vijandigheid.
In Artikel 2: Escalatieperiode (1979-2002) volgt de impact van de Iraanse Revolutie, die de relatie transformeerde van samenwerking naar vijandigheid. Hierbij ook de opkomst van ideologische tegenstellingen, de start van proxy-oorlogen met groepen zoals Hezbollah, en de beginnende nucleaire ambities van Iran onderzoeken, evenals de rol van grootmachten zoals de VS, Rusland en China. In Artikel 3: Moderne Schaduwoorlog (2002-2025) zal de huidige fase behandeld worden, met een focus op Iran’s nucleaire programma, de intensivering van proxy-conflicten, en de militaire en inlichtingenvoordelen van beide landen in een tijdperk van cyberoorlog en directe aanvallen.