In Washington lag op vrijdag een nieuw dossier op tafel toen Democratische leden van het Huis de dagelijkse agenda’s van Jeffrey Epstein uit de jaren 2014 tot en met 2019 openbaar maakten, stukken die via een dagvaarding bij de nalatenschap zijn opgevraagd. En waarin afspraken en voorgenomen ontmoetingen met Elon Musk, Peter Thiel en commentator Steve Bannon opduiken, zonder dat vaststaat of die afspraken ook daadwerkelijk plaatsvonden.
De documenten voegen een historisch detail toe aan een al beladen verhaal, want uit hetzelfde pakket blijkt dat de Britse prins Andrew in het jaar 2000 in een toestel van Epstein meevloog. Dit is een gegeven dat eerdere berichtgeving over reizen in die periode verder inkleurt, terwijl woordvoerders van de betrokkenen geen inhoudelijke reactie gaven of de publicatie voor kennis aannamen. Politiek is het vooral een hoofdstuk over transparantie en timing. De democraten zeggen dat het ministerie van Justitie teveel achterhoudt en beloven hun onderzoek voort te zetten. En de republikeinen spreken van selectieve openbaarmaking en beloven ruimer te publiceren zodra namen van slachtoffers zijn afgeschermd, waardoor het debat over wie precies bepaalt wat de bevolking mag zien een eigen leven gaat leiden.
De huidige FBI-directeur Kash Patel verklaarde in recente hoorzittingen dat er geen geloofwaardige aanwijzingen liggen waaruit blijkt dat Epstein slachtoffers naar andere personen heeft doorgeleid, een zinsnede die de reikwijdte van mogelijke vervolgingen begrenst en die tegelijk onder vuur ligt van congresleden die meer stukken opeisen.
Transparantie werkt sneller wanneer dossiers volledig en zorgvuldig geanonimiseerd naar buiten komen in plaats van druppelsgewijs, de publieke geloofwaardigheid groeit wanneer feiten in een keer helder op tafel liggen en wanneer namen van slachtoffers consequent worden beschermd.