De kern van het debat over staat, vrijheid en welvaart is niet dat de overheid alle opgaven naar zich toe moet trekken, maar dat zij betrouwbare spelregels en rechtszekerheid creëert zodat mensen, bedrijven en maatschappelijke organisaties ruimte krijgen om problemen op te lossen, want waar bureaucratie zich opstapelt stolt initiatief en vertraagt groei.
In Nederland laait de discussie over soevereiniteit op omdat een nationale afwijzing van een Europese grondwet destijds werd gevolgd door parlementaire goedkeuring van een nieuw verdrag, waardoor burgers het gevoel kregen dat integratie sneller verliep dan de democratische legitimering kon bijbenen, terwijl diezelfde integratie juist duidelijkheid in handel en rechtspraak bracht en daarmee spanning ontstond tussen economische efficiëntie en politieke zeggenschap.
Die spanning is zichtbaar in de manier waarop in de Unie steeds vaker met gekwalificeerde meerderheden wordt besloten om invloed te vergroten, terwijl op gevoelige terreinen unanimiteit blijft gelden, waardoor besluitvorming traag kan lijken maar het vetorecht van lidstaten behouden blijft en precies die balans verklaart waarom Europese compromissen soms stroperig, maar zelden willekeurig zijn.
Buiten Europa laat Argentinië zien dat strak begrotingsbeleid, deregulering en een hard gevecht tegen inflatie een ontwrichte economie kunnen stabiliseren wanneer een regering durft door te zetten, maar ook dat sociale kosten reëel zijn en draagvlak vergen, zodat de les niet is dat een kettingzaag alle regels tegelijk kan wegmaaien, maar dat een regering ordent, versimpelt en prioriteert en daarna voorspelbaar volhoudt.
Voor Suriname betekent dit dat we de huidige ruimte die ontstaat door macro-economische stabilisatie benutten voor eenvoud in regels en zekerheid in uitvoering, omdat investeerders en gezinnen niet zozeer een nieuwe subsidie zoeken als wel betrouwbare vergunningroutes, duidelijke eigendomsrechten en handhaving die overal gelijk is, waardoor kapitaal de weg vindt naar projecten die echt opleveren in plaats van vast te lopen in loketten.
De woningmarkt is het scherpste voorbeeld, want elke extra schakel in het traject van grond tot sleutel verhoogt de kostprijs en drukt koopkracht, waardoor het beter werkt om kleinschalige prikkels te koppelen aan simpele en handhaafbare regels die veilige kamerverhuur en aan- of bijbouw mogelijk maken, terwijl de overheid zich richt op infrastructuur, grondregistratie, brandveiligheid en snelle geschilbeslechting, zodat tijd de bondgenoot van de bouwer wordt in plaats van de vijand.
Bestuurlijke kwaliteit draait in de praktijk om twee ankers die elkaar versterken, namelijk de rechtsstaat die contracten en eigendom zonder onderscheid beschermt en het maatschappelijk middenveld dat verantwoordelijkheid neemt waar de staat niet nodig is, zodat scholen en vakopleidingen die door ouders, kerken, verenigingen en bedrijven worden gedragen minder kwetsbaar zijn voor politieke wisselingen en meer gericht op resultaat dan op formulieren.
Economisch beleid wint aan geloofwaardigheid wanneer de overheid niet vooral nieuwe programma’s lanceert maar het bestaande instrumentarium doorlicht, de uitkomsten publiceert en zonder aarzelen schrapt wat niet werkt, terwijl aanbestedingen en projectmijlpalen openbaar zijn en digitale loketten daadwerkelijk functioneren, want lagere transactiekosten voor kleine ondernemers en voorspelbare doorlooptijden voor investeerders leveren binnen een bestuursperiode meer bouw, meer formele banen en minder prijsdruk op.
Wie dit samenvat ziet dat vooruitgang geen grootse theorie vraagt maar consistent gedrag, omdat duidelijke regels, vlotte procedures en zichtbare verantwoording het vertrouwen herstellen waarop groei drijft en precies daar begint voor Suriname het verschil tussen plannen op papier en resultaten in de straat.