Twee routes naar groei liggen open, de ene vertrouwt op grondstoffenprijzen en nieuwe vondsten, de andere bouwt gestaag aan productie, werk en voedselzekerheid, precies daar laat landbouw zien waarom een kleine open economie als Suriname juist nu moet opschalen met verstand, omdat de wereldvraag stijgt, technologie goedkoper wordt en onze natuurlijke basis onderbenut blijft. De cijfers spreken boekdelen, van de 16,4 miljoen hectare land is ongeveer 1,5 miljoen hectare geschikt voor landbouw maar naar schatting wordt slechts 120.000 hectare daadwerkelijk benut, terwijl landbouw in 2019 nog geen zes procent van het bbp bijdroeg, een gat dat met betere irrigatie, logistiek en teelttechniek te dichten is.
Wie naar rijst kijkt ziet hoe snel verbetering mogelijk is wanneer areaal, zaad en waterbeheer op orde komen, na een dip in 2022/2023 herstelde Suriname richting 58.000 hectare, 270.000 ton paddy en een gemiddelde opbrengst van 4,66 ton per hectare in 2024/2025, niveaus die plaats maken voor export zolang verwerkingscapaciteit en kwaliteitscontrole gelijke tred houden. In de keten liggen nog stille verliezen verscholen, wereldwijd gaat gemiddeld 13,2 procent van het voedsel verloren na de oogst tijdens transport, opslag, verwerking en groothandel, cijfers die laten zien dat koeling, silo’s en basis digitalisering net zo belangrijk zijn als zaaien en oogsten.
De wereld zet intussen de toon, studies ramen de toename van de mondiale voedselvraag tot 2050 op ongeveer 35 tot 56 procent ten opzichte van 2010, afhankelijk van welvaart, dieet en beleid, wat betekent dat markten voor rijst, groente, fruit, vis en veeproducten nog decennia groeien zolang aanbod betrouwbaar en duurzaam is. De FAO kwam eerder uit op een noodzakelijke productiestijging rond zeventig procent versus 2005–2007, een ouder maar richtinggevend ijkpunt dat de druk op productiviteit onderstreept. Tegelijk waarschuwen VN bronnen voor nieuwe remmen, bodemverzilting raakt al honderden miljoenen hectaren en kan opbrengsten tot wel zeventig procent aantasten wanneer waterbeheer tekortschiet, een risico dat aan onze kustlijn met zeespiegelstijging bijzonder relevant is.
Voorbeelden elders laten zien dat schaal niet allesbepalend is zolang kennis en ketenregie voorop staan. De Nederlandse glastuinbouw haalt extreem hoge opbrengsten per vierkante meter door gesloten waterkringen, precisievoeding en datagestuurd telen, niet als blauwdruk maar als bewijs dat productiviteit vooral techniek, scholing en organisatie is. De Dominicaanse Republiek tilde met kwaliteitsstandaarden en nichemarketing de cacaoketen naar honderden miljoenen aan exportwaarde, terwijl Aziatische rijst en groentecentra met contractteelt en logistieke hubs kleine boeren toegang gaven tot stabiele afzet.
Suriname heeft naast akkerbouw nog een troef in het water. Wereldwijd oversteeg aquacultuur in 2022 voor het eerst de wildvang, 94,4 miljoen ton gekweekt vis tegenover 91 miljoen ton gevangen, en de FAO verwacht richting 111 miljoen ton tegen 2032 omdat vraag naar betaalbare eiwitten blijft stijgen, wat kansen schept voor kleinschalige kweek en verwerking mits voer, kwaliteit en vergunningen kloppen. Het past bij een bredere beweging die de FAO “Blue Transformation” noemt, met productiviteitsgroei die armoede vermindert als ketens transparant zijn en milieunormen worden bewaakt. Suriname exporteert traditioneel garnalen en zeevis, heeft een actueel actieplan tegen illegale visserij en beschikt over bedrijven die al voor Europa en de VS verwerken, waardoor betrouwbaarheid de sleutel wordt om waarde toe te voegen in plaats van bulk te verplaatsen.
De Wereldbank benadrukt al jaren dat landbouw in rurale gebieden veruit de sterkste hefboom blijft voor inkomensgroei onder de armste huishoudens, omdat het directe banen, lokale vraag en betaalbaar voedsel levert, precies de drieslag die koopkracht beschermt wanneer de dollar sterk is en importen duur zijn. Voor Suriname, dat nog altijd leunt op goud, olie en hout naast rijst, vis en bananen, betekent dat minder kwetsbaarheid voor prijsschokken als er meer eigen productie in de winkel ligt en meer exporteurs in valuta factureren.
Begin waar de opbrengst per geïnvesteerde SRD het hoogst is, in rijst met betere zaden en waterregie, in tuinbouw met kassen en schaduwdoek waar dat loont, in bananen met ziektepreventie en koudeketens en in vis met gecertificeerde kweek en streng toezicht op IUU. Zet daarbovenop basale infrastructuur, van polders en secundaire wegen tot koelhuizen en overslag in Nickerie en Para, zodat post harvest verliezen dalen en contractteelt rendabel wordt. Leg tenslotte de gegevens vast, want alleen met betrouwbare teelt, bodem en waterdata sluiten verzekeraars, banken en internationale afnemers aan, precies zoals de beste voorbeelden wereldwijd laten zien.
Wie zo kijkt ziet landbouw niet als nostalgie maar als een modern industrieel systeem dat baanzekerheid, export en betaalbaar eten in een lijn verbindt, het vraagt geen grootspraak maar consequent stapelen van bewezen ingrepen, en juist daardoor weegt elke hectare die we strategisch toevoegen zwaarder dan een toevallige meewind in de wereldmarkt.