Het voormalige ministerie voor Sport en Jeugd is met ingang van vandaag omgevormd tot het ‘Ministerie van Jeugdontwikkeling en Sport’. Deze naamswijziging gaat gepaard met een fundamentele koerswijziging: waar vroeger versnipperde initiatieven en ad-hoc oplossingen primeerden, komt nu een samenhangend beleid dat sport, scholing, participatie én economische zelfstandigheid onlosmakelijk met elkaar verbindt.
Centraal staat de doorontwikkeling van het bestaande youth POWER-model (Participatie, Ontwikkeling, Weerbaarheid, Economische kansen en Recht). Onder de nieuwe vlag worden vier speerpunten uitgezet: gerichte talentbevordering en topsportfaciliteiten; laagdrempelige recreatieve sportaanbiedingen; nauwere samenwerking tussen onderwijsinstellingen en sportclubs; én actieve betrokkenheid van jongeren bij beleidsvorming en ondernemerschap.
Sport krijgt een bredere maatschappelijke rol toebedeeld: niet langer louter een middel voor conditie en competitie, maar een krachtig instrument voor sociale cohesie en mentale weerbaarheid. Daarom reserveert het ministerie extra middelen voor het opknappen van buurtsportvelden, de uitbouw van naschoolse beweegprogramma’s en de professionalisering van lokale verenigingen. Ook docenten en trainers krijgen de taak van mentor en rolmodel in uitgebreide jeugdtrajecten.
Onder het motto ‘Leave No One Behind’ wil de regering sportvoorzieningen en begeleiding toegankelijk maken voor alle jongeren, of zij nu in Paramaribo, in afgelegen dorpen of met een beperking wonen. Specifieke projecten richten zich op schoolverlaters, jonge moeders en kwetsbare groepen die tot nog toe buiten het zichtveld vielen. Zo moet sportparticipatie overal beschikbaar zijn, van het binnenland tot de stadsrand.
Tegelijkertijd bereidt het ministerie jongeren voor op een dynamische arbeidsmarkt. Passies en vaardigheden kunnen worden omgezet in zelfstandige ondernemingen binnen de sportsector. Nieuwe initiatieven—variërend van evenementenorganisatie tot coaching en educatieve programma’s—krijgen ondersteuning in de vorm van netwerktoegang, financiering en praktijkgerichte leertrajecten. Sport wordt zo zowel een sociaal instrument als een motor voor economische groei.
Het ministerie benadrukt dat alleen samenwerking met werkgevers, scholen, sportbonden, ngo’s en topatleten deze ambitie kan waarmaken. Praktische invullingen als stages, mentorships en leer-werktrajecten moeten de brug slaan tussen beleid en praktijk. “Jongeren hebben geen goedbedoelde plannen nodig, maar perspectief,” verklaart de minister. Met deze ommezwaai in visie en werkwijze wil Suriname de komende jaren een nieuwe generatie jongeren klaarstomen én versterken—want wanneer de jeugd zich ontwikkelt, groeit heel het land mee.