In het noorden van Duitsland houdt een eeuw oud bandenbedrijf nog altijd machines draaiend, maar de concurrentie die na de oorlog uit Britse legerdepots kwam is ingeruild voor vrachtladingen scherp geprijsde banden uit China. Sinds de Amerikaanse tariefgolf is de stroom richting Europa zichtbaar aangezwollen en klinkt in fabrieken en regeringszetels de vraag of Brussel sneller en harder moet optreden of juist behoedzaam moet manoeuvreren om vergelding te voorkomen.
De Europese Commissie heeft de voorbije maanden wel degelijk geschakeld, zo loopt er sinds Mei een anti-dumpingonderzoek naar autobanden en lichte bestelwagenbanden uit China. Terwijl de data laten zien dat de invoer in de eerste jaarhelft nog eens met ongeveer twintig procent toenam, voorlopige maatregelen zijn mogelijk binnen de helft van de gebruikelijke doorlooptijd en moeten de sector adem geven zonder de deur meteen dicht te slaan.
In de auto-industrie koos Brussel al eerder voor de harde lijn, na een hoogprofielonderzoek liggen er extra heffingen op Chinese elektrische auto’s bovenop het standaard importtarief. Een besluit dat de EU intern verdeelde en prompt Chinese tegenacties inluidde, producenten betwisten de heffingen bij het Europese Hof en Peking zet eigen onderzoeken in op Europese exportproducten, waarmee het risico op een breder handelsconflict voelbaar blijft.
Tussen die ijkpunten door maakt de Commissie ook in andere kapitaalgoederen markten haast, met forse rechten op Chinese hoogwerkers om gesubsidieerde prijzen te neutraliseren en Europese spelers te beschermen. Tegelijk kijkt Brussel naar voorwaarden voor Chinese investeringen in Europa, variërend van kennisoverdracht tot strengere screening, waarmee de inzet verschuift van losse dossiers naar een strategisch kader.
Toch is de kern van het debat breder dan afzonderlijke heffingen, de Europese Centrale Bank wijst erop dat Amerikaanse restricties de handelsstromen hertekenen en een meetbare toename van Chinese import naar het eurogebied veroorzaken. Mogelijk met lagere prijzen maar ook met druk op producenten die al worstelen met hogere financierings- en energiekosten. Het beeld van grootschalige “omleiding” naar Europa is nog niet sluitend bewezen, maar de elasticiteit van Chinese exportcapaciteit en logistiek maakt snelle verplaatsingen plausibel.
Voor bedrijven als het Duitse bandenbedrijf draait het ondertussen om overleven tot beleid landt, marges brokkelen af wanneer gedumpte prijzen wekenlang het orderboek kleuren en procedures maanden duren. Vakbonden en brancheorganisaties vragen daarom om een snellere inzet van voorlopige maatregelen en betere handhaving aan de grens, terwijl anderen waarschuwen voor kettingreacties die Europese exporten naar China raken en investeringen afremmen.
De strategische keuze voor Europa ligt daarmee tussen temporeel en structureel, temporeel gezien biedt een instrumentenkoffer met snelle, tijdelijk gerichte maatregelen lucht aan kwetsbare sectoren. Structureel zorgt een voorspelbaar en rechtsstatelijk handelsregime voor investeringszekerheid, wie dat laatste serieus neemt borgt duidelijke criteria voor subsidies en marktmacht. Verscherp dus toezicht op staatsteun in importketens en dwing wederkerigheid af bij markttoegang, zonder de open economie te verloochenen waar de Europese welvaart op leunt.
Waar het praktisch op neerkomt is dat Europa sneller moet kunnen schakelen zonder zichzelf in een hoek te zetten. Dossiers zoals banden, elektrische auto’s en bouwmachines laten zien dat consistentie belangrijker wordt dan volume. En wie inkoop, certificering en oorsprongscontrole strak organiseert voorkomt dat prijs alleen de doorslag geeft en creëert ruimte om te investeren in productiviteit, procesinnovatie en energie-efficiëntie die Europese maakindustrie weerbaar maakt tegen de volgende golf.
En terwijl de roep om steviger optreden luider wordt, klinkt bij centrale bankiers en toezichthouders de even duidelijke waarschuwing dat tarieven geen substituut zijn voor concurrentiekracht. Het beleid dat wint is het beleid dat discipline aan de dag legt, snel ingrijpt waar oneerlijke concurrentie aantoonbaar is en tegelijk de lange lijn vasthoudt van open handel, slimme defensie-instrumenten en industriële vernieuwing